31 januari 2023
Docent aan het woord... Piet Krijgsman van het CSG Prins Maurits
“Er is meer dan alleen scheikunde”
Bij het vak scheikunde denk je aan practica, reageerbuizen en het periodiek systeem. Maar voor docent Piet Krijgsman is scheikunde veel meer. Scheikunde gaat over de wereld, over hoe we er mee omgaan en wat daar van vinden. “Als je scheikunde uit het dagelijks leven haalt, ga je in één keer terug naar de steentijd.”
Op het CSG Prins Maurits in Middelharnis was Piet Krijgsman ooit zelf leerling. Nu geeft hij er scheikunde aan Havo 4 en 5 en Vwo 5 en 6. Op zijn 22ste kwam hij in het onderwijs terecht. Twintig onderwijsjaren later zijn zowel de docent als zijn vak met de tijd meegegroeid. “Als jonge docent wilde ik vooral mijn vak goed geven, maar nu ik ouder wordt merk ik dat er meer is dan alleen scheikunde.”
Aan het denken zetten
Soms is scheikunde ‘gewoon feitjes leren, het periodiek systeem gebruiken en weten wat filtreren is’, zoals Krijgsman het uitdrukt. Maar natuurlijk is er meer dan dat. Als je het nut van scheikunde wilt begrijpen, moet je het tastbaar maken, legt hij uit. “Als ik zeg dat we het over organische chemie gaan hebben, kijken leerlingen me glazig aan. Maar als ik zeg dat het om plastic gaat, begint het kwartje te vallen. En als ik vraag of ze het hoesje van hun telefoon er bij willen pakken wordt het heel concreet.”
“Je kunt het ook over ethiek hebben,” geeft Krijgsman aan. “Hybride auto’s vinden we bijvoorbeeld goed, maar wat als je hem oplaadt met stroom uit de bruinkoolcentrales in Duitsland? Of het afsteken van vuurwerk met oud en nieuw? In één uur tijd gaat er voor zeven maanden fijnstof de lucht in.” Met dit soort voorbeelden probeert Krijgsman niet alleen de actualiteit in zijn lessen te brengen, maar vooral zijn leerlingen aan het denken te zetten. “Nu ik ouder word merk ik dat er meer is dan alleen scheikunde. Juist aan die vormende en ethische gesprekken beleef ik veel plezier.”
Klassieke docent
Krijgsman omschrijft zichzelf als een docent in de klassieke zin van het woord. “Ik lees wel eens verhalen over docenten die spannende en onconventionele dingen doen in de klas. Ik pak gewoon het boek, ik geef aantekeningen en neem leerlingen mee in de lesstof.” Toegegeven, hij gebruikt ook wel eens een filmpje van het internet. “Ik vertel dat ik de lesstof kan uitleggen, maar dat ze ook thuis het filmpje kunnen bekijken, zodat we in de les snel verder kunnen.”
“Als leerling vond ik het niet fijn om in het diepe te worden gegooid,” vertelt Krijgsman. “Sommige leerlingen houden daar juist wel van. Die geef ik dan de opdracht om acht uur onderzoek te doen, er een verslag over te schrijven en te voldoen aan het niveau van Vwo 6,” lacht hij. “En voor Havo 5 hebben we laatst uit de online omgeving van Chemie Overal een aantal onderdelen gehaald. Die hebben we gebundeld in een serie opdrachten. Dat werd de verwerking van de lesstof én de voorbereiding op de toets.”
Chemie Overal in het klaslokaal
Als ‘klassieke docent’ maakt Krijgsman niet volop gebruik van de online mogelijkheden van Chemie Overal, lacht hij. “Maar, die online leeromgeving vind ik wel heel handig als je toetsen wilt geven. Er staan materialen klaar waar je heel makkelijk mee kunt werken.” In de klas gebruikt Krijgsman echter het boek. Vooral de duidelijke structuur en de kernachtige uitleg helpen de leerlingen om de lesstof te begrijpen. “Natuurlijk leg je je eigen accenten, maar het lesboek van Chemie Overal is de leidraad voor het hele leerjaar.”
Niet heel anders dan vroeger
Krijgsman geeft zijn lessen Scheikunde niet heel anders dan dat hij ze zelf kreeg, al zijn er wel een paar verschillen. “In oude lesboeken wordt de Daniell-cel bijvoorbeeld afgebeeld met twee bekers en een zoutbrug. Nu zie je hem terug als brandstofcel, zo eentje die je in een elektrische auto vindt. Het principe is hetzelfde, maar de context verandert met de jaren.”
Ook leerlingen zijn even veranderlijk als onveranderlijk. “Eerder vandaag deden we het practicum zouten. Een leerling stelde de klassieke vraag ‘wat ze daar nou eigenlijk mee moest’,” vertelt Krijgsman lachend. “Ik vertelde dat ze over tien jaar echt niet achter een bureau zou zitten, om natriumfosfaat aan te tonen. Ik legde haar uit dat ik haar leer werken volgens bepaalde structuren en ritmes. Ik probeer mijn leerlingen vaardigheden aan te leren.”
Natuurlijk gaat dat bij de ene leerling makkelijker als bij de andere. “Die hele goede leerling krijg je toch wel mee,” vertelt Krijgsman. “En bij de gemiddelde leerling is het meestal business as usual. Maar die zwakke leerling, sociaal zwak of vakinhoudelijk zwak; als je die kunt pakken en merkt dat hij of zij het gaat begrijpen… En dat die leerling dan een 5,5 of een 6 haalt, dan is dat een prestatie waar je allebei heel blij van wordt.”