Home   Nieuws     Docent aan het woord... Joris Huis in ’t Veld - Pallas Athene College in Ede

30 mei 2023

Docent aan het woord... Joris Huis in ’t Veld - Pallas Athene College in Ede

Op zoek naar creatieve werkvormen en specifieke vaktaal

Op het Pallas Athene College in Ede geeft Joris Huis in ’t Veld geschiedenis en maatschappijleer aan de boven- en onderbouw. Met creatieve werkvormen houdt hij zijn lessen interessant en dankzij de online leeromgeving van Geschiedeniswerkplaats kunnen zijn leerlingen makkelijk zelfstandig aan de slag met de lesstof. “De tijd van alleen maar zenden naar je leerlingen is echt wel voorbij.”

Natuurlijk kent iedereen het clichébeeld van de geschiedenisleraar. Die soms wat warrige, maar vriendelijke docent die onverstoorbaar over de middeleeuwen praat, terwijl zijn leerlingen verveeld naar buiten kijken. Joris Huis in ’t Veld lacht hardop als hij de beschrijving hoort. “Eigenlijk trekken de middeleeuwen me niet zo...”


Waardevolle werkvormen

“Natuurlijk hou je als leraar van praten,” vervolgt Huis in ’t Veld op serieuzere toon, “maar de tijd van alleen maar zenden naar je leerlingen is echt wel voorbij.” De docent geschiedenis heeft een heel pakket met activerende werkvormen om zijn leerlingen bij de les te houden. “Mijn lievelingsopdracht gaat over Anton de Kom. Je verdeelt de klas eerst in groepjes van vier en dan geef je ze een map met bronnen, wel 6 of 7 pagina’s. En de enige vraag waar je de groepjes mee op pad stuurt is: ‘Hoe komt het nou dat Anton de Kom vrij lang een slechte naam had in Nederland?’”

Met dit soort opdrachten kun je leerlingen de wereld beter laten begrijpen en begrip voor verschillende perspectieven stimuleren, vindt Huis in ’t Veld. “Natuurlijk moet je ze jaartallen leren en de keiharde historische werkelijkheid bespreken, maar met dit soort opdrachten geef je leerlingen iets mee waardoor de wereld net iets meer context krijgt.”


Nut en inzicht

De wereld beter begrijpen en context bieden; natuurlijk wil elke leraar dat soort zaken op zijn of haar leerlingen overbrengen. Het staat en valt bij heldere lesdoelen en het duidelijk kunnen maken van het nut van het vak, vindt Huis in ’t Veld. “Toen ik begon met lesgeven vond ik het lastig om leerlingen daar inzicht in te geven. Als we een toets bespraken waren ze alleen maar bezig met hoe ze van die 5.3 een 5.5 konden maken.”

Hij vond er een handige en activerende oplossing voor. “In plaats van dat ik ze hun nagekeken toets geef en de antwoorden bespreek, geef ik mijn leerlingen nu een antwoordmodel en ik laat ze hun toetsen zelf nakijken,” vertelt Huis in ’t Veld. “Ik merk dat ze daardoor minder fouten zijn gaan maken en zichzelf echt aan het verbeteren zijn.” Leerlingen krijgen inzicht in hun ontwikkelpunten en in het nut van het vak, geeft hij aan en voor hem zelf is het ook nog eens eenvoudiger om de voortgang van zijn leerlingen te monitoren.

Huis in ’t Veld knikt op de vraag of hij de resultatendashboards van de online leeromgeving van Geschiedeniswerkplaats kent; hij weet dat de online leeromgeving van Geschiedeniswerkplaats docenten ook dit soort mogelijkheden biedt. “Ik wil dus meer grip op de ontwikkeling van mijn leerlingen,” lacht hij. “En dan is er een tool beschikbaar die ik daarvoor kan inzetten en tóch ga ik zelf iets op papier zetten. Lekker ouderwets, hè?” Waar Huis in ’t Veld dus nog vaak naar het papier en de boeken grijpt, zijn de leerlingen juist heel actief met de online mogelijkheden van Geschiedeniswerkplaats. “Als ik de verdiepings- of herhalingsopdrachten erbij pak, krijg ik meteen de vraag of ze online aan de slag mogen.”


De taal van geschiedenis

Een struikelblok voor zijn leerlingen is de vaak specifieke taal die bij het vak geschiedenis hoort. “Ik ben er van overtuigd dat die geschiedenistaal eigenlijk te ver afstaat van de taal die leerlingen met vrienden of thuis gebruiken,” vertelt hij. “Het is fijn dat daar steeds meer aandacht voor komt. Met de flexmethode van Geschiedeniswerkplaats kunnen leerlingen gewoon in het boek schrijven en bijvoorbeeld synoniemen noteren in de kantlijn. Dat is echt een vooruitgang.”

Wat ook helpt is dat in de FLEX-boeken de leerdoelen aan het begin van elke paragraaf in één korte zin staan opgeschreven, vindt Huis in ’t Veld. “Vaak laat ik leerlingen daar vragen van maken. Als ze die beantwoorden hebben ze de kern uit de paragraaf gehaald. En als je de leerlingen bij het beantwoorden van die vragen aanmoedigt om die vakspecifieke taal te gebruiken, dan sla je twee vliegen in één klap. Je leert ze op zoek gaan naar de kern én de juiste taal gebruiken. En dat neemt mij heel veel werk uit handen.”

Auteur

resource-not-found

Noordhoff

Kennispartner van leergierig Nederland

We willen dat iedereen kan leren naar zijn volste vermogen. Daarom leveren we content, digitale oplossingen en services. Voor iedereen die leert, van basisschool tot professional. Noordhoff brengt je verder.