"Via de Lijsters heb ik een paar van mijn absolute lievelingsauteurs leren kennen."
Koen Caris, auteur van Stenen eten, vertelde tijdens de onthulling van de Lijstertitels voor 2024 over zijn nieuwe boek, hoe hij opgroeide met Lijsters en zijn dankbaarheid voor docenten Nederlands.
Goedemiddag allemaal,
Ik voel me vereerd dat ik hier mag zijn vanmiddag, en wat tegen jullie mag zeggen.
Ik ben inmiddels 16 jaar uit huis. Maar nog altijd staat er, in het huis van mijn ouders, op zolder, in de boekenkast, één plank helemaal vol met een heel specifieke reeks boeken. Namelijk de vele Lijstertitels die mijn oudere zus en ik in onze kinder- en jeugdjaren hebben verzameld.
In die 16 jaar hebben die boeken, voor zover ík weet, tenminste drie verbouwingen, herinrichtingen en grote aanvallen van opruimwoede overleefd. Misschien nog wel meer. Ter vergelijking, om de betekenis daarvan een beetje te onderstrepen, in de éérste van die drie herinrichtingen sneuvelde bijvoorbeeld mijn slaapkamer.
Maar die boeken bleven mijn ouders bewaren, ik denk omdat zij daar, net als wij, zulke goede herinneringen aan bewaren. Want mijn zus en ik verslonden die pakketten. Mijn zus las dan stiekem mijn Jonge Lijsters waar ze zogenaamd te oud voor was, en ik las haar Grote Lijsters die ik zogenaamd begreep. Via de Lijsters heb ik een paar van mijn absolute lievelingsauteurs leren kennen. Mensen als Thea Beckman, Imme Dros, Jan Terlouw, en Edward van de Vendel (een grote inspiratiebron voor Stenen eten). Allemaal auteurs die ik bewonder, en waarvan ik trots ben dat ik nu eventjes in datzelfde rijtje mag staan.
Ik vind het ook fijn om hier te staan omdat ik via jullie graag ‘dankjewel’ zou willen zeggen tegen mijn eigen docenten Nederlands, ‘dankjewel’ en ‘sorry’. Het is misschien vreemd voor een schrijver, maar ik was niet zo goed in Nederlands. Ik vond grammatica heel moeilijk, en ik heb mijn leraren (aan wie het echt niet lag!) tot wanhoop gedreven met mijn gebrekkige grip op ’t kofschip, op object en subject. Maar ook al dreef ik hen tot wanhoop, we bleven elkaar ook altijd begrijpen, omdat we ook iets deelden: een liefde voor verhalen.
En wat jullie allemaal doen, wat zo te gek en belangrijk is, is die liefde aanwakkeren. Voor andere werelden, voor fantasie, voor die verslavende combinatie van herkenning en vervreemding die de beste boeken kenmerkt. Ik ben blij dat ik heb geleerd van lezen te houden. Niet alleen omdat het me heel veel leespret oplevert, maar ook omdat lezen je empathischer maakt, creatiever, onderzoekender, meer open van geest. Voor velen begint dat bij jullie lessen, dus dank jullie wel.
Stenen eten gaat over de zeventienjarige Ben, die worstelt met de zelfdoding van zijn zus Kim, en met zijn eigen ontluikende geaardheid. Twee dingen die in het benauwende dorp waar hij woont een grote spotlight op hem zetten, terwijl hij het liefste verstopt wil blijven. Het is fictie, maar tijdens het maakproces had ik steeds in mijn achterhoofd dat ik het boek wilde schrijven wat ik zelf als puber graag in handen had willen krijgen. Een boek wat laat zien dat ook als je een beetje raar bent, en ook als je een geheim hebt, en ook als je niet kan of wil praten, ook als je hele nachten wakker ligt en als je velletjes van je vingers trekt en een beetje raar ruikt, dat er dan nog steeds niks mis met jou is.
Dat dit boek, wat ik in die zin een beetje voor mezelf heb geschreven, nu als Lijstertitel zoveel jongeren gaat bereiken, is een van de mooiste dingen die ik als schrijver heb meegemaakt. Ik hoop dat het ze herkenning en vervreemding biedt. Dat het ze laat nadenken en praten over vriendschap en eerste liefdes, over groepsdruk en jezelf durven zijn. Ik hoop dat ze zichzelf ergens in Ben herkennen. En dat ze, doordat ze mededogen hebben voor hem, daarna ook wat liever kunnen zijn voor zichzelf.
Maar bovenal hoop ik dat ze dit boek, en alle andere titels die vandaag gepresenteerd worden, leuk vinden. Zo leuk, dat er over 16 jaar in allerlei boekenkasten, op allerlei zolders door Nederland, plankjes zijn waarop die boeken nog steeds bewaard worden. En dat over 16 jaar die jongeren op een donderdagmiddag ineens denken: ik heb zin om mijn leraar Nederlands te bedanken.
Dank jullie wel!